De Antwerpse beeldhouwer Albert Poels levert in 1930 een prachtig standbeeld ter verfraaiing van De Mick, dat in de loop der jaren uitgroeit tot het symbool van het sanatorium.
Wie anno 2022 naar De Mick komt kan er moeilijk naast kijken. In de groene ruimte vooraan het gebouw staat een groot stenen beeld dat een ontroerend tafereel uitbeeldt. Vooraan is een gekwelde figuur te zien die het hoofd schuin houdt met dichtgeknepen ogen. Dit is een mens die lijdt. Maar achter deze figuur is een tweede persoon te zien, die ondersteuning biedt en de lijdende figuur bijstaat. Het is een bijzonder krachtige uitdrukking van het grondbeginsel van De Mick, de sterken steunen de zwakken.
Het verhaal achter dit beeld begint eind jaren 1920. De jonge architect Eduard Van Steenbergen heeft in 1927 het sanatorium De Mick gebouwd en wordt gevraagd om de stand van de vakbonden op de Wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen te verzorgen. Op dat moment is Van Steenbergen ook bezig in Berchem aan de woning van een jonge Antwerpse beeldhouwer, Albert Poels. Eduard en Albert zijn generatiegenoten en Van Steenbergen besluit om zijn artistieke vriend te vragen om een kunstwerk te leveren voor de stand op de Expo. Het beeld, een eerste versie in hout, maakt indruk. Het doet enigszins denken aan een Piëta en het is wellicht geen toeval dat Albert Poels later bekendheid verwerft voor zijn Mariabeelden. Het beeld wordt Heropbeuring genaamd, naar de gelijknamige vzw achter Sana De Mick. Na afloop van de Wereldtentoonstelling verhuist het beeld naar het sanatorium.
In 1934 wordt De Mick uitgebreid en Van Steenbergen overtreft zichzelf in een magnifieke modernistische constructie. Het is ook een architecturaal totaalconcept, waarbij de omgeving mee wordt betrokken. Onder meer voorziet Van Steenbergen achteraan het gebouw een uitgebreide open vlakte. Hier kijken immers de patiëntenkamers uit op het zuiden en moet de zon ongehinderd kunnen binnenvallen. Op het einde van de vlakte wordt een grote en monumentale stenen versie van het beeld Heropbeuring geplaatst, zodat de patiënten tijdens de vele uren rust hier frontaal op uitkijken.
Beide versies van het beeld overleven het bombardement in september 1944. Tijdens de heropbouw in 1953 wordt het standbeeld Heropbeuring opnieuw expliciet geïntegreerd. Het stenen beeld wordt opnieuw achteraan in een open vlakte geplaatst, nu nog dichter en nog meer in het zicht van de patiënten. Het houten beeld wordt prominent opgesteld in de ruime en modernistische inkomhal van het nieuwe gebouw.
Tegelijk gaat de afbeelding ook fungeren als een beeldmerk van De Mick. Het feestcomité dat enorme inspanningen doet om geld in te zamelen voor de wederopbouw gebruikt een afgeleide schematische weergave van het standbeeld als logo op zijn brochures, en na 1955 zal ook de Vriendenkring deze afbeelding opnemen. Ook het Guldenboek dat ter ere van de opening in 1953 wordt gemaakt toont dezelfde afbeelding. En in 1977, bij de viering van 50 jaar Sana De Mick, wordt een foto van het standbeeld gebruikt bij het promotiemateriaal. Er worden afgeleiden gemaakt in de vorm van medailles en kleine borstbeeldjes, die worden uitgereikt aan medewerkers die gehuldigd worden.
Daarna verzeilt het beeld wat op de achtergrond. Vanaf de jaren 1980 wordt het sterk aangrijpende beeld als enigszins oubollig ervaren. Bij de verbouwingen in 2000 moet het standbeeld achteraan plaats ruimen voor het nieuwe woonzorgcentrum. Het wordt nu vooraan geplaatst, omgeven door groen, maar toch wat minder visueel prominent aanwezig. Ook het houten beeld in de inkomhal is sinds de fusie met AZ Klina in 2014 niet langer zeker van zijn standplaats.
Misschien is het tijd voor een zekere herwaardering van dit toch wel krachtige, symbolische beeldhouwwerk. Toen Albert Poels in 1984 overleed had hij al lang nationale bekendheid verworven, onder meer door zijn beeld van de Lange Wapper aan het Steen in Antwerpen uit 1963. De publicatie ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan van De Mick brengt dan ook terecht hulde aan dit kunstwerk door het op de cover op te nemen.